Toon Wildeboer's Galerie L'Art de Vivre

29 oktober 2023 is taxateur, restaurator en kunstenaar Toon Wildeboer overleden.

in momoriam

Het oog van de meester

Toon Wildeboer (59) is kunstschilder, restaurateur én taxateur. Hij drijft 't Galerijtje in Hilversum en bezit zo'n duizend à 1500 schilderijen. Als taxateur heeft hij tientallen meesterwerken ontdekt. Wie denkt iets ouds of moois te bezitten, kan bij hem horen wat het waard is. Voor niemandal, want wijlen zijn vader heeft hem verboden ook maar één cent aan een andere kunstenaar te verdienen.

'De echte waarde van een schilderij? Vier houtjes, een stukje linnen en twee gulden verf'

 

Bij de taxatiedagen in het Koetshuis van de buitenplaats Groeneveld in Baarn was het vorige maand weer raak. Een '1000 gulden-prent' van Rembrandt, een Breitner, een Scholz en fraaie werken van kunstenaars uit de Larense en Kortenhoefse school. "Wat tijdens die weekeinden tevoorschijn komt, is ó onwaarschijnlijk", blikt Wildeboer terug. "Veertig procent van wat ik te zien krijg, is goed. En bij vijf procent gaat het om een meesterwerk."

"Een keer kwam er iemand langs met een schilderijtje. Er ontstond een discussie dat er nog maar heel weinig kunst onbekend is, dat er niets meer op zolder staat." Wildeboer was er echter van overtuigd dat er meer onbekende dan bekende kunst is. Hij deed daarom een oproep in de krant. "Het was of er een bom ontplofte. Vijftig, honderd mensen kwamen met schilderijtjes aan. Een hoop rotzooi, maar ook hele mooie schilderijen uit de Larense school. Maris, de gebroeders Dooijewaard, David Schulman. Schitterend werk."

Afgelopen zomer hield WIldeboer voor de derde keer taxatiedagen in het Koetshuis. De oogst was opnieuw overweldigend. "Een '1000 gulden-prent' van Rembrandt, om maar iets te noemen. Dan praat je over een bedrag van 80.000 tot 120.000 gulden. De eigenaar dacht dat het een kopie was."

Een meneer uit Hilversum kwam met een schilderij van een paar monniken met een glas wijn in de hand. "Dan sjok ik met zo'n ding naar achteren om hem onder de kwartslamp te bekijken. En dan kom ik met een plechtig gezicht terug: 'Meneer, mag ik u feliciteren, u heeft een Max Scholz'"

Bij de Pinakothek in München hoorde hij dat het doek 80.000 tot 120.000 gulden op kon brengen. "De eigenaar vroeg of hij daar blij mee moest zijn. 'Niet als u hem niet wilt verkopen', heb ik gezegd. Want dan hangt dat ding daar, en is het alleen maar een extra zorg, een extra belasting voor de verzekering. Maar ik wed dat hij hem via een veiling in het buitenland gaat verkopen. Zo gauw mensen iets groots hebben, willen ze daar geen enkele ruchtbaarheid aan geven."

Een andere ontdekking was een ongesigneerd schilderij van Breitner. "Dat heb ik eerst onder de kwartslamp bekeken, wat op een antiek schilderij een groene waas geeft. Als er nieuwe verf op zit, is dat blauw. Ik zag een donkere plek waar normaal de naam staat." 'Als u hem een half uurtje laat staan, krijgt-ie zijn identiteit terug', meldde hij aan de eigenaar van het erfstuk.

Breitner

"Nadat ik met een doekje met alcohol de nieuwe verf had weggepoetst, kwam de naam Breitner tevoorschijn. Met datum en plaats erbij: Amsterdam, 1923." Wildeboer vermoedt dat er tijdens de oorlog een likje verf overheen is gegaan, zodat het schilderij anoniem kon blijven hangen. "Het is een tot nu toe onbekend, maar heel belangrijk schilderij. Dan praat je over een waarde van 60.000 à 80.000 gulden."

Natuurlijk heeft hij ook vaak een teleurstellende mededeling voor een bezoeker. "Kwam er een oud wijffie met twee van die lange heidegezichten, die van haar grootmoeder waren geweest. Dan zie je wat verschrikkelijks..." Wildeboer zegt dan niet dat het van een slechte kunstenaar is en maar een paar gulden waard. De emotionele waarde is belangrijker dan wat erfgenamen er later voor krijgen zegt hij dan.

Hij trekt veel publiek. "Bij tv-programma's als Tussen Kunst en Kitsch en Eenmaal, andermaal heb je een gigantische drempel", vindt WIldeboer. "Je moet eerst door een ballotage-commissie - allemaal mannen met stropdassen - dat schrikt de gewone man af. Zit er opeens een kereltje op Groeneveld, waar ze altijd al wandelen. En dan komen ze heel voorzichtig met zo'n vuilniszak aan. Mij gaat het niet zozeer om het kunstwerk, maar om het verhaal dat uit die zak komt."

Het success is niet alleen te verklaren uit de lage drempel. Belangrijk is ook dat er blijkbaar nog heel veel onbekende kunst onder de mensen zit. En dat is niet zo gek als je bedenkt hoeveel kunstenaars in hun arme perioden hun kruidenier, fietsenmaker, modellen of verfleveranciers in natura betaalden."

"Mijn indiscrete vraag aan de eigenaar is dan ook altijd: 'hoe komt u eraan?' Dan krijg je te horen: 'Ja, mijn vader had een kruidenierswinkel en daar kwam oom David Schulman. Die had dan geen geld, en betaalde met een schilderij. En Willem van Nieuwenhoven, die portretteerde dan onze Jantje.'"

Veel van de ontdekte kunstwerken valt terug in de anonimiteit. "Zo heb ik een schilderij van Max Lievermann in handen gehad, maar die mensen willen volkomen anoniem blijven. Jammer dat zo'n schilderij weer in het niets verdwijnt."

Wildeboer verstrekt gratis taxatierapporten en brengt desgewenst kopen en verkoper met elkaar in contact. Daar blijft het bij. Hij vraagt geen commissie en koopt geen stukken. Hoewel af en toe de verleiding groot is. "Een keer kwam een oude dame, de handen krom van de reuma, met een schilderijtje. Ik pakte het uit en mijn hart ging sneller kloppen. Een hele mooie Cornelis Sprenger."

"Ik vertelde haar dat die tussen de 40.000 en 60.000 gulden opbrangt. 'Ach kom', zegt ze, 'doe niet zo raar'. Ik geloof dat-ie voor 62 mille is verkocht bij Christie's. Van die centen overwintert zij nu op Mallorca. Ik kreeg nog een bedankkaartje en ze schreef dat het met haar handen erg goed ging."

meester

Waarom hij geen munt wil slaan uit zijn deskundigheid? "Het was bij ons thuis geen rijkdom. Mijn vader ging met een pak schilderijen onder zijn arm naar Amsterdam. EN dan nam-ie de train van half zes terug; ik stond in de bocht van de weg en zag hem aankomen. Als-ie dan een rolletje onder zijn arm had, rende ik naar huis en ging mijn moeder nog snel, voor zessen, wat te eten halen bij de kruidenier. 'Ik kom morgen betalen, want mijn man heeft wat verkocht'. Maar kwam-ie met dat grote pak terug, dan had-ie niks verkocht en hadden we die dag niks te eten."

Principieel

"Mijn vader was niet alleen een groot kunstenaar, maar ook een principieel man die nooit wat wilde verdienen aan een collega. Op hoge leeftijd zei hij tegen me: 'Jochie, de eerste keer dat jij wat aan een kunstenaar verdient, breek ik eigenhandig je poten'. Dat is een wet, die nog altijd in m'n kop zit." Ondanks de verleidingen houdt WIldeboer zich aan de wil van zijn vader. Hij wijst naar boven. "Ik heb het idee dat hij daar ergens op een wolk mij in de gaten houdt."

Zijn courtage bestaat in de meeste gevallen uit een goed wijntje, soms een etentje. "Ik heb mijn brood met mijn schilderijen. Geld is voor mij niks anders dan een middel om te leven."

Wekelijks is hij te vinden op het Amsterdamse Waterlooplein. "Een paar jaar geleden vond ik daar een sneeuwgezichtje, een wintertje, geen naam eronder, groot gat erin, oude lijst eromheen. Voor een knaak kon ik het meenemen. Toen ik het thuis uit de lijst haalde, zag ik op de rand van het spieraam Louis Apol staan. DUs ik restaureer dat gat en hang hem hier op. Komt er een verzamelaar langs: 'Goh, wat een mooi Apolletje'. Hij gaf er 600 gulden voor.

Twee jaar daarna loop ik door de Spiegelstraat in Amsterdam. Staat daar dezelfde Apol - in een kapitale lijst, lampje erop - te koop voor 45.000 gulden. Dan denk je wel: wat is nu die waarde? Is dat nu die knaak, die 600 of die 45.000 gulden?"

"Voor mij is de échte waarde van een schilderij: vier houtjes, een stukje linnen en twee gulden verf. Schilderkunst is geen religie, maar handwerk. Het moet weer de decoratieve functie krijgen die het vroeger had. Een venster waardoor je naar buiten kijkt."

Eddie de Paepe