Interview

Schilderijen ten prooi aan schoonmaakwoede

Chemische middelen, alcohol, zeep, badschuim, shampoo, scheerzeep, een halve aardappel. Mensen gebruiken van alles om schilderijen weer kraakhelder te krijgen. "In godsnaam, niet doen", waarschuwt Toon Wildeboer, "dat kan hetzelfde effect hebben als zoutzuur."

De Hilversumse schilder-restaurateur spreekt van 'een soort moord'. Hij krijgt regelmatig 'doe-het-zelvers' aan de deur met het resultaat van een mislukte schoonmaakactie. "Ze komen in nood hier naartoe met de meest walgelijke dingen. Vaak is er niet veel meer aan te doen. Als zo'n doek maar een paar tientjes waard is, maakt dat natuurlijk niet uit. Maar er zitten ook kostbare werken tussen en dan is het eeuwig zonde."

Ondeskundig schoonmaken is met name funest voor het werk van twintigste eeuwse schilders. "Die werkten vaak, door armoede gedwongen, met de meest inferieure materialen. Ga je dat schoonmaken, dan veeg je het hele schilderij weg." Veel mensen grijpen volgens hem naar huismiddeltjes als een vochtige aardappel of een nat doekje met een druppeltje ammoniak. "Dan komt er inderdaad een bende bagger vanaf en wordt het weer helemaal schoon. Maar een paar dagen later vallen de eerste stukjes verf er al af. Omdat er vocht achter de verf is gekomen, laat de hechting los."

Wildeboer pakt een groot zeegezicht van Carl Schluter, dat naast hem op de grond staat. Hij wijst op de dikke repen 'slangehuid', die horizontaal over de afbeelding lopen. "Even met water en zeep schoongemaakt", verklaart hij afkeurend. "Het doet me zeer als ik zo'n ding zie. Je moet niet vergeten dat zo'n kunstenaar er zijn ziel en zaligheid in heeft gelegd."

"Op een keer kwam een man die zelf een schilderijtje van zijn moeder had schoongemaakt. Het stelde een wit hondje voor, dat naar een bijtje hapt. De helft van het diertje was verdwenen: of ik dat bij wilde schilderen. Ik heb mijn best gedaan. Maar toen zijn moeder het weer onder ogen kreeg, zei zij: "Dat is onze Tippie helemaal niet". Dat werd nog een hele toestand."

Hij loopt naar een commodekast, opent een lade en haalt een 'bedorven' schilderij tevoorschijn. "Dit is van Wijsmuller en is vijf- à zesduizend gulden waard. Ik kreeg het gisteren om het op te knappen. Leuk, want dat betekent voor mij werkgelegenheid. Maar het was niet nodig geweest als die mensen er wat voorzichtiger mee waren omgespringen."

Ook 'professionals' kunnen volgens Wildeboer veel kwaad aanrichten. "Lijstenmakers die een schilderij even 'afspoelen' en er een grote dot zware lak op zetten: na een jaar dondert alles er vanaf. Of huisschilders, die behalve de deuren ook wel even het schilderij onder handen nemen. Met van die botenlak. Mooie sterke blanke lak, dat wel, maar het doek wordt er totaal door verstikt. Je moet transparante, ademende lak gebruiken."

"Eigenaars zijn vaak niet op de hoogte van de waarde van zo'n schilderij. We barsten van de kunst in Nederland. Ook hier in de omgeving, denk maar aan Laren en Kortenhoef. Cultuurbezit dat door zuinigheid wordt bedreigd. Als je er geen kwartje aan wilt besteden, laat het dan gewoon hangen. Kom er niet aan."

interview

Het enige wat een amateur volgens Wildeboer kan doen, is een doekje met lijnolie over het schilderij heen halen. "Dat stopt de vervuiling. Het is een lapmiddel, maar ongevaarlijk."

Wie Wildeboer opbelt of bezoekt, krijgt gratis advies over wat er gedaan en vooral gelaten moet worden. Bij een restauratie krijgt de klant een schriftelijke, 'levenslange' garantie. Hij gaat zelf ook niet over één nacht ijs. "Als je een antiek schilderij wilt terugbrengen in de originele staat, moet je je eerst verplaatsen in de geest van de kunstenaar. De literatuur erop naslaan hoe hij dacht en werkte. Of hij bijvoorbeeld een dasse- of een marterharen penseel gebruikte, of een harde kwast. Je bent soms dagen bezig om te ontdekken hoe zo'n schilderij gemaakt is."

Zomaar een likje verf geven, is er volgens Wildeboer niet bij. "Ik maak eerst foto's van de betreffende stukjes, en vergroot die uit. Dan komt de penseelvoering, het handschrift van de kunstenaar aan het licht." Een ander belangrijk werkje is het analyseren van de lak. "Ik neem onder de lijst een stukje verf weg en leg dat onder de microscoop. Met chemische proeven kan je erachter komen hoe de lak verwijderd kan worden zonder dat de verf wordt aangetast."

In de zeventiende en achttiende eeuw gebruikten de meeste schilders lak op basis van gemalen barnsteen en lijnolie. "Veel van die antieke schilderijen zijn daarom zo geel als saffraan. Die oude laklaag kun je verpulveren door heel voorzichtig met een agaatsteen over het doek te gaan. Dat is een klusje met tien stoplichten."

"Bij heel antieke schilderijen gaat er dan meteen retouche-lak overheen. Die eeuwenoude verf wordt namelijk plotseling aan de lucht blootgesteld. Dat kan een chemische reactie geven." Met behulp van een kwartslamp speurt Wildeboer vervolgens onder meer naar eerdere restauraties.

Nadat die zijn verwijderd, is het tijd om zelf het penseel ter hand te nemen. Bij restauraties gebruikt Wildeboer authentieke materialen. "Ik heb een kist met heel oude verven staan." Daarna gaat de 'originele' harslak eroverheen. "Dan is-ie weer voor twee- à driehonderd jaar goed."

Hij wijst op een ezel waarop een doek van een onbekende, waarschijnlijk zestiende eeuwse schilder, staat. Met de restauratie van de afbeelding, die bestaat uit symbolen uit de vrijmetselarij, is de Hilversummer enkele maanden bezig geweest. "Hij heeft op zolder en in de kelder gestaan en was grotendeels naar de knoppen. Ik kreeg de stukken verf in een envelop. Nadat ik die legpuzzel had gemaakt, heb ik de ontbrekende stukjes ingevuld."

Restaureren (en taxeren) is voor Wildeboer een bron van inkomsten, maar er zit ook een ander aspect aan. "Ik kom er langs deze weg achter wat er in onze regio aan schilderijen hangt en staat. Ik organiseer regelmatig tentoonstellingen en vraag dan kunstwerken te leen."

Hij is op het ogenblik bezig met exposities over zijn vader, de Hilversumse kunstschilder Roel Wildeboer, en over diens plaatsgenoot Hulshof Poll. Hij is daarom op zoek naar werk van beide kunstenaars. "Ik wil een keten van exposities over 'vergeten' schilders op touw zetten. Daarbij gaat het niet om de commerciele waarde, maar om kunst en schoonheid."

Bron: Gooi en Eemlander 10 Mei 1994.