Toon Wildeboer exposeert ontdekte zolderschatten
Zolders en huiskamers kunnen soms onvermoede schatten herbergen, zo leert de expositie die woensdag van start gaat in het koetshuis van Kasteel Groeneveld in Baarn. Duizenden mensen kwamen daar afgelopen zomer, benieuwd naar de herkomst en waarde van een schilderij dat zij ergens in huis hadden staan of hangen.
Het leverde opvallende vondsten op, van nog niet eerder ontdekte meesterwerken. Zo'n honderd zijn er in Groeneveld te zien.
Afgelopen zomer dook hij plots op bij de taxaties, die Toon Wildeboer in Baarn hield. Een onbekende, sepia gekleurde aquarel van grootmeester Jan Steen, afkomstig van de zolder van een boerderij in Bunschoten. Toevallig ook nog eens vlak voor de start van die grote expositie in het Rijksmuseum. Niet eens zo'n bijzonder werk, maar de vondst haalde prompt overal de kranten, en belandde ook nog in Amsterdam, om op de tentoonstelling te prijken tussen al het andere werk van Steen.
Hilversummer Wildeboer weet het als geen ander. Een schilderij van een bekende naam doet wonderen, maakt indruk, en is voor veel mensen ook nog eens synoniem met een flinke opbrengst. Wildeboer gruwt van al die opgedirkte heisa rondom kunst. "Ach, dat geld. Daar gaat het toch helemaal niet om. Je moet iets mooi vinden. Dat telt."
Dat niet iedereen dezelfde smaak heeft, staat gelijk aan het intrappen van een open deur. Maar dat dat zelfs zover gaat dat iemand een waar meesterwerk op zolder laat slingeren of, erger nog, overweegt het maar met grof vuil mee te geven, is toch hoogst opmerkelijk. Wildeboer ontdekte dat afgelopen zomer nog eens. En niet een paar keer.
Nee, vele tientallen mensen kwamen, tijdens de taxaties in Kasteel Groeneveld, aanzetten met werk waar Wildeboers hart een tikje sneller van ging slaan. "Prachtige werken zaten er tussen. Van grote culturele waarde ook. Van begin deze eeuw, eind vorige eeuw, eind zeventiende eeuw, achttiende, eigenlijk was elke periode wel vertegenwoordigd."
Vuilniszak
Vooral uit midden-Nederland kwamen de mensen aanzetten, na de ontdekking van de Jan Steen zelfs uit het hele land. Een enkeling kwam ook uit België of Duitsland, waar de ontdekking van het werk van een meesterhand eveneens de kolommen haalde. In lange rijen stonden ze soms voor de poort te wachten op een taxatie, de een met zijn spullen voorzichtig ingepakt in de hoop op een enorme meevaller, de ander achteloos met een ingelijst doek in een vuilniszak.
"Juist in die vuilniszakken vond je vaak de meest onverwachte, mooie verrassingen. De mensen bekenden het vaak ook eerlijk. Zeiden dat het schilderij op de nominatie stond om te worden weggegooid. Howel de mensen tegenwoordig wel voorzichtiger zijn dan enkele jaren geleden. Dat komt ook door al die programma's op televisie, zoals Tussen kunst en kitsch."
Lang niet alles is de moeite waard, Wildeboer zal het grif erkennen. Hij krijgt heel wat werk onder ogen dat voor een ander van nul en generlei waarde is. Alleen de maker heeft er klaarblijkelijk plezier aan beleefd, maar de Hilversummer zal de laatste zijn om dat te bagatelliseren. Maar tien procent van alles wat hij onder ogen krijgt vindt hij echt goed. "En twee procent bestaat echt uit shockerende meesters. Werk van grote, universele waarde. Van kleine meesters welliswaar, want de allergrootste namen zaten er verder niet bij. Maar je kunt beter een groot werk hebben van een kleine meester, dan een klein werk van een grote meester", filosofeert Wildeboer.
Hele eer
Na al die ontdekkingen rees het plan om al die anoniem weggestopte, maar tevoorschijn gehaalde kunst in zijn totaliteit eens aan het publiek te tonen. Hij benaderde alle eigenaren en vroeg of ze hun doek een paar weken in bruikleen wilden geven. "Iedereen reageerde positief. Ze beschouwden het meestal als een hele eer. Dat doek dat al jarenop zolder staat, dat verguisd is, dat lelijke ding, als meesterwerk aan de wand? Hoe is het mogelijk, zeiden ze dan."
Volgende week gaat het dan gebeuren. Op woensdag 29 januari voor een periode van vijf weken, tot en met 3 maart, in het Koetshuis van Kasteel Groeneveld in Baarn. Met als onbetwist meesterwerk, als het aan WIldeboer ligt, die ene Gestel uit 1914. "De vlucht uit België. Het meest unieke wat ik ooit in mijn leven heb gehad. Het kwam van een zolder in Soest. Expressionistisch. Een rauw doek, over de vlucht van de Belgen in de Eerste Wereldoorlog richting ons land. Moet je die angst zien. Diezelfde angst die je ook nu ophet journaal ziet, bij vluchtende mensen in Afrika. En kijk eens naar die brandende stad op de achtergrond."
Wildeboer gaat lyrisch door, wanneer hij voor de vuist weg bijna het ene na het andere kunstwerk de revue laat passeren. "Deze Dirk Smorenburg uit 1941, van een oude Soesterse, die het in 1942 voor toen 25 gulden op de kop tikte. Louis Apol, een van onze bekendste sneeuwschilders. En dan deze Willem Dooyeweerd, een telg van de Larense school. Een van de klapstukken is deze geisha, mooi en vlot geschilderd, met het mes ook."
Knip, Pieneman, van wie iemand met een heel schetsboek vol aquarellen aan kwam zetten van zo'n 150 jaar oud, Van Regteren Altena, één van de Amsterdamse joffers, Marius Bauer ("de grootste Nederlandse etser na Rembrandt", aldus Wildeboer). Aan afwisseling geen gebrek. Ouderwets, met de wanden vol, zullen ze worden geëxposeerd. En jawel, ook die Jan Steen zal van de partij zijn. Alleen het laatste weekje, want het doek hangt op dit moment in de pinakotheek in Munchen.
Hans van Keken
Gooi en Eemlander 25 februari 1997